Wat vertellen kleuters aan hun ouders na de schooldag? Waar ze gespeeld hebben? Wat ze fijn vonden en wanneer ze verdrietig waren? Of komen ze niet verder dan ‘Het was leuk!’? Deze vertelkaart helpt kleuters bij het dagelijkse gesprekje thuis.
© Klasse – Dennis Kestelle
Hoe gebruiken kleuters de vertelkaart?
Leer de kleuter met zijn vinger op de tekening aanduiden wat hij gedaan heeft. Stel vragen. Zo leer je de kleuter nadenken, de juiste woorden kiezen en vertellen hoe hij zich voelt. Langer dan 3 minuten hoeft zo’n gesprekje niet te duren.
- Wat heb je gespeeld?
- Wat vond je het allerleukst vandaag?
- Wat vond je niet leuk?
- Hebben jullie een liedje gezongen? Geturnd? Gekleurd?
- Heeft er iemand in de kring iets leuks verteld?
- Heeft er iemand in de kring iets leuks verteld?
- Wanneer ben je vandaag blij geweest?
- Ben je ook boos geworden? Waarom?
- Ben je verdrietig geweest? Waarom?
- Ben je bang geweest?
- Heeft de juf een mooi verhaal verteld?
- Heb je leuk gespeeld op de speelplaats?
- Welke boterham was het lekkerst?